-
1 critique
critique1 [krietiek]I 〈m.〉1 criticus ⇒ recensent, beoordelaarII 〈v.〉1 kritiek ⇒ bespreking, recensie2 (de) critici ⇒ (de) kritiek, (de) recensenten3 kritiek ⇒ ongunstige beoordeling, afkeuring♦voorbeelden:faire la critique d'un roman • een roman besprekenformuler des critiques • kritiek leveren————————critique2 [krietiek]2 kritiek ⇒ hachelijk, gevaarlijk1. mcriticus, recensent2. f1) bespreking, recentie2) (de) critici, recensenten3) kritiek3. adj1) kritiek, beslissend2) hachelijk, gevaarlijk3) kritisch -
2 comment
n. opmerking, aanmerking; uitleg, verklaring--------v. uitleggen; verklarencomment1[ komment] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 (verklarende/kritische) aantekening ⇒ commentaar, toelichting♦voorbeelden:————————comment22 opmerkingen/aanmerkingen maken ⇒ kritiek leverenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (be)commentariëren ⇒ van commentaar voorzien, annoteren -
3 critiquer
critiquer [krietiekee]〈 werkwoord〉2 beoordelen ⇒ bespreken, recenseren♦voorbeelden:v2) beoordelen, bespreken -
4 rubbish
n. vuilnis, afval; nonsens, onzinrubbish1[ rubbisj] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————rubbish2〈 werkwoord〉 -
5 second-guess
het achteraf wel wetensecond-guess -
6 blasting
n. het opblazen door een ontploffing, het bombarderen, het doen exploderen; het openlijk kritiek leveren; het verrot schelden -
7 restriction
restriction [restrieksjõ]〈v.〉1 beperking ⇒ voorbehoud, restrictie♦voorbeelden:sans restriction • zonder voorbehoud, zonder restrictie¶ faire des restrictions • kritiek leveren, twijfel uitsprekenf1) beperking, restrictie2) voorbehoud -
8 faire des restrictions
faire des restrictionskritiek leveren, twijfel uitspreken -
9 faire la critique de
faire la critique de -
10 formuler des critiques
formuler des critiques -
11 far be it from me to criticize
far be it from me to criticize -
12 far
adj. ver, verre--------adv. ver, verweg; veelfar1[ fa:] 〈bijvoeglijk naamwoord; farther [fa:ðə], further [fə:ðə], farthest [fa:ðist], furthest [fə:ðist]〉1 ver ⇒ (ver)afgelegen, ver verwijderd♦voorbeelden:1 your plum-pudding is a far cry from the real thing • jouw plumpudding heeft weinig te maken met een echteat the far end of the room • aan het andere eind van de kamer————————far2〈 bijwoord〉1 ver♦voorbeelden:1 carry/take something too far • iets te ver doordrijven/te ver laten komena pound doesn't go very far these days • tegenwoordig kun je met een pond haast niets meer doenfar gone • ver heenhow far • hoe ver, in hoeverrefar and near • overalso far • (tot) zó ver, in zoverrefar and wide • wijd en zijdfar from easy • verre van/allesbehalve makkelijkfar be it from me to criticize • het is verre van mij om kritiek te leverenin so/as far as • voor zoveras/so far as • voor zover; tot aan, zover alsas far as I can see • volgens mijso far so good • zover zijn we in elk geval, tot nu toe is alles nog goed gegaanfar into the afternoon • ver in de middagfar and away the best • verreweg het bestethat book is the better by far • dat is verreweg het beste boek -
13 pass
n. pas; stand van zaken; doorgang; slagen bij een examen; doorgeven van een bal; handbeweging--------v. voorbijgaan, passeren; aangeven; slagen; inhalen; goedkeurenpass1[ pa:s] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 passage ⇒ (berg)pas; doorgang, vaargeul♦voorbeelden:it/things had come to such a pass that • het was zo ver gekomen dat————————pass21 (verder) gaan ⇒ (door)lopen, voortgaan2 voorbijgaan ⇒ passeren; voorbijkomen; overgaan, eindigen3 passeren ⇒ er door(heen) (ge)raken/komen6 aanvaard/aangenomen worden ⇒ slagen 〈 voor examen(onderdeel)〉; door de beugel kunnen 〈 grove taal bijvoorbeeld〉10 overgemaakt/overgedragen worden♦voorbeelden:pass from a solid to an oily state • van een vaste in een olieachtige stof overgaanpass to other matters • overgaan naar/tot andere zakenpass on the left • s inhalenpass unnoticed • niet opgemerkt wordeneverything must pass • aan alles moet een einde komenno passing (permitted) • geen doorgangplease, let me pass • mag ik er even langswe are only passing through • we zijn enkel op doorreispass as/for • doorgaan voor, dienen alscome to pass • gebeuren〈 juridisch〉 pass on/upon a constitutional question • een uitspraak doen/vonnis vellen over een grondwettelijke kwestie→ pass away pass away/, pass between pass between/, pass by pass by/, pass into pass into/, pass off pass off/, pass on pass on/, pass out pass out/, pass over pass over/, pass through pass through/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 passeren ⇒ voorbijlopen, voorbijtrekken2 oversteken ⇒ gaan/lopen door, komen over4 goedkeuren ⇒ aanvaarden, bevestigen5 slagen in/voor6 komen door ⇒ aanvaard/bekrachtigd worden door♦voorbeelden:pass the salt • het zout doorgevenpass the word (a)round • vertel het verderpass in • inleverenpass an opinion • een oordeel/idee geven
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Французский